Nieuws:

Voor vragen rond je registratie, je account of het functioneren van het forum kun je een email sturen naar:
mailaven @ freedom.nl (zonder spaties rond de @).
Vermeld dan ook even de naam waarmee je je hebt geregistreerd.

Hoofdmenu

discussie over oorzaken en geaardheid

Gestart door joopdekat, juni 02, 2007, 10:16:12 PM

Vorige topic - Volgende topic

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Stev

#30
Soms heb ik het gevoel dat jij je mening over aseksualiteit ook als een soort wetenschap brengt.  :)  Het klinkt in ieder geval als een ware overtuiging.  :o  Er zijn vast niet veel mensen die je van je geloof kunnen doen vallen!
Citaat van: Willem op juni 27, 2007, 03:39:32 AMWat mezelf betreft, ik zei eerder al dat ik niet gelovig ben.
Dus weet je het wel zeker?  :D

Ik ben van mening dat je als mens vooral dingen moet doen die voor je goed zijn. Als de inzichten vanuit de astrologie iemand kunnen helpen om zich beter te voelen, waarom niet. Maar doe mij maar een integrale massage!  :)
Een grens is eigenlijk een wens om verder te gaan (Loesje)

Willem

#31
Ik kan, wegens vermoeidheid, volstaan met een artikel te lezen te geven..
Met mijn verontschuldigingen als het voor enige lezer zowel te lang als te 'moeilijk' zou zijn...
Maar, mijn eigen visie wijkt hier niet sterk van af.

Ik heb er al meer dan 25 jaar intellectuele discuties aangaande pseudo-wetenschap opzitten, het loont niet de moeite om hier nog eens 5000 woorden zelfgeschreven te produceren... Het volgend artikel verwoordt het voor 99% zoals ik het zelf zou doen...  Het artikel behandelt meer dingen dan het onderwerp "pseudo-wetenschap" maar het copyright vereist de VOLLEDIGE weergave. (Ik moet me daar aan houden)
:D


(Copyright toegestaan inzake publicatie op dit forum)
_____________________________________________________________________________________________

Interview met Etienne Vermeersch, deel 1

SKEPP was deze zomer in Bobbejaanland, waar we, na een bestuursvergadering, kennis namen van enkele lopende educatieve en culturele projecten. Nadien werden heel wat skeptici losgelaten op verschillende achtbanen. De redactie was nieuwsgierig of Etienne Vermeersch na een ritje op de roller coaster nog even rechtlijnig en rationeel zou kunnen denken ; proefondervindelijk als we zijn hebben we hem zeventien keren overkop laten gaan en hem vervolgens een reeks pittige vragen voorgelegd. Tussen de braadworsten en lasso's een gesprek over skepticisme, religiositeit en materialisme.

Interview door Tom Schoepen

Over skepticisme

U bent de meest bekende skepticus in België, en niet onbekend in Nederland. Hoe komt het dat er maar weinig intellectuelen en wetenschappers zich, zoals uzelf, openlijk op kritische wijze uitspreken over het zogenaamd paranormale, over alternatieve "geneeswijzen" en dergelijke zaken meer?

etienne vermeersch foto2Vermeersch : Dat is het gevolg, meen ik, van de tendens tot overspecialisatie. In de 18de eeuw had je Les Philosophes; die waren wetenschapsmens, filosoof en literator tegelijk. Iemand als d'Alembert bedreef de wiskunde en de natuurkunde en was tevens een van de samenstellers van de Encyclopédie, een werk dat alle kennis van die tijd verzamelde. Zelfs Voltaire, die in essentie een literaire figuur was, heeft toch geprobeerd de fysica van Newton te bestuderen, zij het met de hulp van zijn vriendin Mme du Châtelet, die een goede wiskundige was. Naast hun brede belangstelling hadden die mensen ook de overtuiging dat zij hun kennis en hun redelijkheid moesten toepassen op alle problemen; een mentaliteit die heel goed in de Encyclopédie tot uiting kwam. Sinds de 19de en vooral de 20ste eeuw is de wetenschap zo complex geworden dat de wetenschapsmensen zich moeten specialiseren in één bepaald domein en daardoor veelal niet de tijd hebben om zich te interesseren voor wetenschap in het algemeen en, wat nog belangrijker is, voor een wetenschappelijke, redelijke visie op de wereld en het leven. Weinig mensen lijken nog de behoefte te hebben aan een rationeel totaalbeeld van de wereld. Op het gebied van het paranormale hebben velen nog wel spontaan een skeptische houding, maar ze wensen daar niet dieper op in te gaan. Zo vinden de meeste astronomen vanuit hun eigen specialiteit dat astrologie onzin is, maar ze zien niet de noodzaak om daar veel tijd aan te besteden. Hetzelfde geldt voor psychologen, fysici, enzovoort.

Nochtans zien we vooral midden de jaren '70 wereldwijd een opkomst van skeptische verenigingen, met een ledenaantal dat gestaag groeit. Vanwaar eigenlijk die recente ontwikkeling?

Vermeersch : Daarover stel ik me al een hele tijd vragen. Als ik dat bij mezelf bekijk moet dat begonnen zijn rond 1960. Ik herinner mij dat ik geïntrigeerd werd door het feit dat Leo Apostel daar helemaal geen belangstelling voor had. Ludwig Wittgenstein vond het geloof in paranormale fenomenen zo onnozel dat hij zelfs onderzoek erover afwees. Rudolf Carnap, die heel tolerant was, vond wel dat er onderzoek moest gebeuren, maar waarom Apostel daar niet door geboeid was, heb ik nooit geweten. Ikzelf vond dat, als paranormale fenomenen aan een werkelijkheid zouden beantwoorden, ze onnoemelijk belangrijk waren, want dan zouden we de natuurkunde grondig moeten omvormen. In de jaren vijftig zijn er wel enkele onderwerpen op een wetenschappelijke wijze behandeld; zo heeft de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen een onderzoek ingesteld naar het al dan niet bestaan van aardstralen (1954-1955) en men is tot een negatief resultaat gekomen. Daarmee was de kous af. Ik denk dan ook dat veel wetenschapsmensen tot de jaren '60 geen belangstelling vertoonden omdat ze ervan overtuigd waren dat het onderwerp voorbijgestreefd was. Sinds de tweede helft van de jaren '60 werd vanuit verschillende hoeken meer en meer kritiek uitgeoefend op de wetenschap. Denk aan de problematiek van de atoombom, de atoombewapening, de kernenergie, de ecologische problemen. Reeds in 1962 verscheen Silent Spring van Rachel Carson, die de problematiek van de DDT- vergiftiging en het pollutieprobleem in het algemeen naar voren bracht. In de loop van de jaren '60 werd het bon ton kritiek uit te oefenen op wetenschap en techniek, hetzij vanuit ecologische hoek, hetzij vanuit de weerstand tegen de bewapeningswedloop. Wat ik nu zeg moet nader onderzocht worden, maar ik vermoed dat die terechte kritiek langzamerhand uit-breiding genomen heeft en is omgeslagen in een irrationele richting. In plaats van te wijzen op gevaar-lijke uitwassen van wetenschap en techniek, gaat men de wetenschap in het algemeen als fout verklaren en de stelling ontwikkelen dat een andere benadering van de wereld mogelijk en noodzakelijk is. Vooral in de hippie-beweging maakte die gedachte opgang: in The Age of Aquarius, (het komende Tijdperk van de Waterman) zou, zo dacht men, een andere denkwijze doorbreken. In het spoor daarvan kwam dan het succes van allerlei nieuwe ideeën over godsdienst en "spiritualiteit", het streven naar nieuwe middelen om gezond te zijn naar geest en lichaam, en tevens de belangstelling voor allerlei paranormale en vreemde fenomenen; een mentaliteit die men onder de hoofding New Age kan rangschikken. Ik denk dat de opkomst van de skeptische bewegingen een reactie is tegen het succes van New Age en alles wat daarmee samenhangt: de belangstelling voor pseudowetenschappen en het paranormale en het algemene wantrouwen tegenover de wetenschap. De wetenschap verloor aan geloofwaardigheid en respect bij de mensen en daardoor ontstond de mogelijkheid om op allerlei terreinen de irrationele toer op te gaan.

In 1990 was u mede-oprichter van SKEPP, de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale. Is dat volgens u een geslaagd initiatief?

Vermeersch : Ik denk dat wij toch iets gerealiseerd hebben in Vlaanderen. Er bestonden voor de oorlog al skeptische bewegingen van beperkte omvang. Er was in Gent professor Bessemans, die experimenteel onderzoek deed over paranormale fenomenen; dan heb je op Belgisch niveau het Comité Para gehad, dat m.i. eerder een sluimerend bestaan leidde. Met SKEPP hebben we toch stilaan een beweging op gang gebracht die meer en meer aandacht gekregen heeft, ook in de media.

"De echt vrije mens is de mens die over alle middelen beschikt om op een redelijke wijze zijn eigen mening te vormen. Men kan niet vrij oordelen in onwetendheid."

Believers en non-believers, een achterhoedegevecht?

Houden skeptici geen achterhoedegevecht tegen succesrijke maatschappelijke tendensen zoals de opmars van de homeopathie, het geldgewin rond helderziendheid, de astrologie enzovoort?

Vermeersch : Ik denk niet dat je het een achterhoedegevecht kunt noemen: wij hebben, ook al klinkt dat aanmatigend, sowieso het gelijk - en dus de toekomst - aan onze kant. Zolang de wetenschappelijke resultaten stand houden, staan degenen die erop voortbouwen aan de goede kant. Als je denkt dat de hele wereld volkomen irrationeel gaat worden, is het een achterhoedegevecht. Maar dan wel het gevecht van een achterhoede die gelijk heeft (lacht). Neen, ik denk dat, zodra een voldoende aantal wetenschapsmensen zich bewust worden van de risico1s die verbonden zijn aan de verspreiding van pseudowetenschap en het paranormale, een beweging in omgekeerde richting zal plaatsvinden, waardoor velen de noodzaak van blijvende waakzaamheid zullen inzien. Het is immers een moeilijke strijd: voortdurend komt men met nieuwe pseudotheorieën en paranormale fenomenen voor de dag - denk aan het succes van de "bijna-doodervaringen" op dit ogenblik. Het is een strijd vergelijkbaar met die tegen virussen: die vernieuwen zich altijd weer en je hebt dus geregeld aangepaste vaccins nodig. Er zit blijkbaar in de mens een tendens tot irrationaliteit en de strijd daartegen is nooit definitief gestreden.

Zou men kunnen zeggen dat de New Age een nieuw soort religie is: men wil blijven geloven maar los van religieuze instituten.

Vermeersch : Juist, maar dan moet je natuurlijk het woord religie breed opvatten. In feite zijn er twee grote types. Er zijn de religies die gebaseerd zijn op een openbaring door een god, of, zoals in het boeddhisme, op uitspraken van een wijze. Zo'n openbaring leidt meestal tot een vrij samenhangende leer over de grondslagen van de wereld en vooral van het menselijk leven: dat is zo in het judaïsme, het christendom en de islam en ten dele ook in het boeddhisme. Een ander type van religie vormen de volksreligies, die karakteristiek waren of zijn voor een bepaalde etnie: daar zitten mythen in, geloof in magische krachten, allerlei rituelen, waarin basisbehoeften van de menselijke psyche worden bevredigd, zonder dat een echt samenhangende theorie aanwezig is. Ik krijg de indruk dat de meer onsamenhangende, mythisch en magisch getinte opvattingen die men in de volksreligies vond, opnieuw succes krijgen, maar dan zonder het ethisch aspect. De openbaringsreligies verliezen hun kracht, vooral op het dogmatisch gebied en de mensen zoeken naar allerlei opvattingen en gedragswijzen waarin taboe, magie, mythe en ritueel een sterkere rol spelen.

Tremendum et fascinans, dat wat mensen vrees inboezemt en fascineert?

Vermeersch : Inderdaad. Krachten die angstwekkend zijn, bijvoorbeeld, en daardoor juist fascinerend, zodat men ze zich wil toe-eigenen, soms met zekere personificaties erbij. De primitief denkende mens, die op basis van allerlei associaties (bijvoorbeeld zaken die met de dood verband houden) bepaalde fenomenen als angstwekkend ervaart (in dit geval lijken of bloed), gaat juist daardoor denken dat er macht in zit. Waarom zou men anders angst hebben? Door de angst te overwinnen hoopt men die macht voor zich te verwerven. Die emoties van angst en begeerte kunnen zo sterk zijn dat ze niet meer door de rede gecontroleerd worden, vandaar de tendens tot het irrationele die ermee samengaat. Via de geïnstitutionaliseerde godsdiensten kon men die tendens ook uitleven, maar binnen duidelijk omschreven kaders.

"Een volslagen atheist kan een spiritualiteit hebben. Ik noem dat geen religiositeit omdat een religiositeit veronderstelt dat je aan het heelal bepaalde karakteristieken toekent die meer zijn dan de puur materiële karakteristieken, en dat gaat voor mij te ver."

De geschiedenis toont aan dat bepaalde vormen van geloof schadelijk kunnen zijn voor maatschappij en individu. Is er een grens aan de vrijheid van mensen voor wat betreft hun geloof en keuzes die daarmee te maken hebben? Moeten mensen daarin steeds vrij gelaten worden?

Vermeersch : De mens moet natuurlijk vrij gelaten worden in zijn geloof of keuze. Maar wat is vrij laten? De echt vrije mens is de mens die over alle middelen beschikt om op een redelijke wijze zijn eigen mening te vormen. Dat veronderstelt in de eerste plaats dat hij moet beschikken over de nodige voorlichting. Een mens die niet voorgelicht is over de natuurwetten zal, wanneer hij met vreemde fenomenen geconfronteerd wordt, geneigd zijn die toe te schrijven aan allerlei duistere krachten. Als hij voorgelicht is zal hij inzien dat die fenomenen gehoorzamen aan doodgewone natuurwetten: "wonder en is gheen wonder". Daarin spelen opvoeding en onderwijs een wezenlijke rol. Maar ook de continu voortgezette opleiding is belangrijk: mensen moeten gestimuleerd worden om zich bij te scholen in de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Pas wanneer men over de relevante informatie beschikt, kan men echt volwaardig en autonoom oordelen. Er is dus zeker ook een maatschap-pelijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat mensen effectief adequaat worden voorgelicht, zodat zij vrij kunnen oordelen. Dat sluit niet uit dat mensen het recht hebben onwetend en dus onvrij te blijven, maar dat is dan wel hun eigen fout.

Dan vormt bijvoorbeeld het internet toch een serieus probleem, daar circuleert veel ongecontroleerde onzin?

Vermeersch : Onvoorstelbaar veel nonsens, ja. Het is van belang het inzicht te verspreiden dat wat op het internet staat geen evangelie is. Waarbij ik niet gezegd wil hebben dat wat in het evangelie staat, evangelie is (lacht).

De skeptische houding wordt soms ervaren als arrogant. Zijn skeptici wel voldoende tactvol in hun kritische benadering, of heeft dit vooral te maken met botsende wereldbeelden en wensdenken?

Vermeersch : Er is een zekere tendens tot arrogantie bij de skepticus om de eenvoudige reden dat hij het op een gegeven moment beu wordt steeds weer op dezelfde naïeve beweringen te moeten antwoorden. Neem bijvoorbeeld goocheltruuks die voorgesteld worden als paranormale fenomenen maar die al honderden keren ontmaskerd zijn. Als de skepticus telkens weer moet uitleggen dat hier bedrog en onwetendheid een rol spelen, ontstaat er mogelijk een gevoel van irritatie. Dat is normaal. Je legt dat tien keer uit en je krijgt altijd dezelfde opmerkingen terug. Daarom moeten skeptici een zekere ascese voor zichzelf hebben en zich ervan weerhouden om te lachen of zich van de zaak af te maken - hoewel ze daar spontaan de neiging toe voelen. Wanneer we er niet in slagen dat gevoel van irritatie te onderdrukken, wil dat wel eens overkomen als een zekere arrogantie. We moeten proberen ons daarvoor te hoeden, dat is juist.

Als de skeptische houding zich richt op het paranormale en pseudo-wetenschap, hoe ver moet men die kritische houding dan doortrekken? Ik hoor bijvoorbeeld geen skepticus kritiek uiten op de milieuproblematiek, bepaalde aspecten van de theorie van Marx of die van het liberalisme? Zijn skeptici bang voor ideologische connotaties?

Vermeersch : Je moet een onderscheid maken. Er zijn beweringen over fenomenen die manifest in strijd zijn met goed gekende natuurwetten. Daarover kan de skepticus zich vrij snel een oordeel vormen. Denk aan astrologische beweringen, die totaal in strijd zijn met alles wat we weten over hoe de mens in elkaar zit. Maar wanneer het gaat over disciplines zoals de psychoanalyse, theorieën zoals het marxisme of het liberalisme, dan is er uiteraard niet zo'n evidentie, op strikt natuurwetenschappelijke gronden, dat die beweringen niet waar kunnen zijn. En als het nu gaat over godsdienstige en algemeen ideologische opvattingen, dan zijn die altijd nogal sterk verbonden met bepaalde visies over hoe de wereld in elkaar zou moeten zitten of hoe de mens zich zou moeten gedragen. Visies die eigenlijk niet van wetenschappelijke aard zijn en waarover je dus met wetenschap ook niets kunt zeggen. Hier en daar kunnen daar ook wel echt onwetenschappelijke elementen zitten, maar het is beter dat de skepticus niet op alle slakken zout legt. Men kan over die terreinen rationele discussies voeren, maar ik zou die niet direct situeren onder de hoofding van de skepticus.

"Het is psychologisch inzichtelijk dat sommige mensen zichzelf een statuut willen geven dat hoger staat dan dat van de gewone materie. Dat is gewoon de behoefte aan zelfwaardering."

Van nature spiritueel?

Spirituele ervaringen blijken neurologisch verklaarbaar, je kan ze zelfs kunstmatig opwekken. Is er een aangeboren neiging tot geloof of lichtgelovigheid?

Vermeersch : Het woord spiritualiteit wordt in veel verschillende contexten gebruikt. De term komt eigenlijk uit de christelijke en dan vooral de monastieke traditie, de traditie van de kloosters. Een spiritualiteit is een wijze waarop men het geloof beleeft binnen bepaalde types van meditatiethema1s, van karakteristieke gedragingen en gebedsvormen. Zo spreekt men van de spiritualiteit van de benedictijnen, van de jezuïeten, enz. Dat is de wijze waarop zij het geloof beleven en de wijze waarop zij het geloof een specifieke vorm geven, in hun gebed, in hun handelingen, in hun denken en voelen. Meer algemeen betekent spiritualiteit de eigenschap van mensen om zich, naast de gedragingen in het alledaagse leven, ook bezig te houden met de vraag hoe zij hun totale leven en handelen willen richten: welke symbolen zij daarbij het liefst gebruiken, op welke teksten zij zich beroepen, door welke voorbeelden zij zich het liefst laten inspireren. Met de Engelse term spiritualism komt daar nog een complicatie bij. Daarmee bedoelt men een reeks overtuigingen die te maken hebben met eigenschappen van de menselijke geest die niet materieel verklaarbaar zouden zijn. Alsof er in het menselijk brein of in het menselijk denken en voelen factoren zouden zijn die geen materiële basis hebben en die dus een spirituele, in de zin van geestelijke, dimensie zouden hebben die niet wetenschappelijk te benaderen valt.

Ravotten-Stilte-Denken-Doen
Mogelijk opnieuw zoekend naar een héél sportieve partner

Willem

#32
VERVOLG-----------Deel 2
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
De term spiritualiteit kun je dus gebruiken als je met een levensprobleem zit en je laat je bij het benaderen daarvan inspireren door, zeg maar, Spinoza. Als de lectuur daarvan je helpt om tot rust te komen en een levensvisie te ontwikkelen die je helpt om existentiële problemen op te lossen, kun je dat een vorm van spiritualiteit noemen. Maar dat heeft niets te maken met een dimensie die buitenwerelds zou zijn. Een volslagen atheïst kan dus een spiritualiteit hebben. Ik noem dat geen religiositeit omdat een religiositeit wel veronderstelt dat je aan het universum bepaalde karakteristieken toekent die meer zijn dan de puur materiële. Maar spiritualism in het Engels is duidelijk gekoppeld aan de overtuiging dat er geestelijke krachten of dimensies zijn die niet-materieel zijn. En bij sommige mensen is dat vrij weinig bekritiseerbaar zolang ze geen uitspraken doen die in strijd zijn met de wetenschappelijke resultaten. Als iemand in een lotushouding voor een boeddhabeeld zit en dat helpt hem om tot rust te komen, dan is dat een vorm van spiritualiteit, maar daar is niets fout mee. Dat is wel het geval wanneer men daaruit beweringen afleidt over hoe de wereld in elkaar zit die strijdig zijn met de wetenschappelijke resultaten.

Sommige mensen hebben blijkbaar de behoefte om zichzelf ervan te overtuigen dat niet alles materialistisch verklaarbaar is. Ze hebben vermoedelijk die behoefte omdat deze overtuiging aan hun belevenissen een soort hoger cachet lijkt te geven. Als ze hun eigen belevenissen als louter materieel zouden ervaren, zou dat het statuut ervan in hun ogen banaliseren. Dat is psychologisch verklaarbaar: vanuit de behoefte aan zelfwaardering lijkt het troostend te denken dat er in de mens iets is dat boven de materie staat. Toen Darwin zei dat apen en mensen een gemeenschappelijke voorouder hadden, vonden veel mensen dat zoiets hen naar omlaag trok. De mate waarin die behoefte speelt hangt ten dele ook af van de wetenschappelijke vorming die men genoten heeft. En tenslotte zijn er mensen bij wie de behoefte om aan de menselijke existentie een bevoorrecht statuut te geven, zo sterk is dat ze eventueel bereid zijn een domein in de werkelijkheid aan te nemen, waarbinnen de strikt rationele argumentatie als onvoldoende wordt ervaren.

"Ik heb de indruk dat de meeste dogmatische religies zoals het christendom, en zelfs de islam, vroeg of laat aan kracht verliezen, maar dat de meeste mensen behoefte blijven behouden aan fenomenen, gedragswijzen, die op de een of andere manier iets te maken hebben met taboe, magie, met mythes, en allerlei vreemde verhalen."

In welke mate is de mens dan rationeel maakbaar?

Vermeersch : Ik denk dat sommige mensen zo sterk door emoties beheerst worden, dat ze op bepaalde terreinen nog nauwelijks vatbaar zijn voor de rede: mensen die zich bijvoorbeeld direct met de dood geconfronteerd voelen, kunnen geneigd zijn hulp te zoeken in alternatieve geneeswijzen, al zijn ze daar altijd principieel tegen geweest. Sommige mensen slagen erin meestal de rede te laten overheersen over de emotionele neigingen en een aantal andere mensen ligt daar ergens tussenin. Dat de totaliteit van de mensen ooit volkomen door de rede geleid zou worden, lijkt me eerder onwaarschijnlijk.

U zegt dat religiositeit niet hetzelfde is als spiritualiteit: religiositeit neigt meer naar het immateriële terwijl een materialist ook spiritualiteit kan beleven. Gaan materialisme en religiositeit dan niet samen; ik denk aan het religieus atheïsme van onder meer filosoof Leo Apostel (1925-1995)?

Vermeersch : Er zijn inderdaad mensen die beweren dat ze religieuze atheïsten zijn. Ik heb het daar altijd vrij moeilijk mee gehad, omdat mijns inziens het begrip religiositeit in verband moet gebracht worden met enerzijds bepaalde rituelen, wat op zich geen probleem is, maar anderzijds ook met bepaalde opvattingen over de wereld: vooral de opvatting dat er in de wereld een dimensie is die niet zuiver materieel is, die niet met zuiver wetenschappelijke methodes te beschrijven is. Zodra je het heelal als niet-neutraal ziet tegenover de mens, maar het als positief ervaart, zit daar inderdaad een element religiositeit in. Dat kan dan nog atheïstisch zijn als er geen duidelijke god aan verbonden wordt, maar het gaat toch al in de godsdienstige richting.

------------------------ Lees hier verder voor Deel II van dit interview

Tom Schoepen is bestuurslid van SKEPP, hoofdredacteur van het tijdschrift Wonder en is gheen wonder, en auteur/uitgever van de Tijdsbalk van de menselijke evolutie, kennis en cultuur.

Website Etienne Vermeersch

Wonder en is gheen wonder ‹ 3e jaargang, nr. 4/2003 © Copyleft. Woordelijk kopiëren en distribueren van dit artikel is toegestaan in elke vorm, mits duidelijke verwijzing naar dit artikel en tijdschrift.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Interview met Etienne Vermeersch, deel 2

Het tweede deel van het interview van Tom Schoepen met Etienne Vermeersch.

Deel 1: klik hier

Anja Opdebeeck verdedigde in haar doctoraatsthesis aan de KULeuven bovennatuurlijke verklaringen voor bijna-doodervaringen (BDE's) ; volgens haar zijn de normale fysiologische verklaringen ontoereikend. Een soortgelijke stelling werd verdedigd door de Nederlandse cardioloog Pim van Lommel in het medische tijdschrift The Lancet. Spelen volgens u religieuze motieven een rol in hun onderzoek? Maken BDE's het bestaan van een hiernamaals aannemelijk?

etienne vermeersch foto1Vermeersch: Het is mogelijk dat religieuze motieven een rol spelen. Wanneer zij in hun kinderjaren sterk religieus zijn opgevoed en op de een of andere manier de behoefte hebben om te geloven in een niet-materiële dimensie, kunnen ze die BDE beschouwen als "eindelijk een bewijs dat we toch gelijk hadden". Maar vanuit wetenschappelijk standpunt is het af te wijzen zich op die hypothese vast te pinnen, omdat er geen verklaringsmodel mee verbonden is. Beweren dat er een niet-materiële dimensie aanwezig is, blijft een louter negatieve 'verklaring' omdat men verder over dat niet-materiële niets kan zeggen. Vooral de mensen die een BDE hebben gehad, lijken het moeilijk te hebben om in te zien dat een subjectieve ervaring geen garantie biedt dat aan die ervaring ook een objectieve werkelijkheid beantwoordt. Men hoeft die ervaringen zelf niet te betwisten, die zijn er. Hetzelfde geldt voor hallucinaties: je kunt die ervaringen niet loochenen, evenmin als het feit dat ze zich als reëel voordoen, maar voor men die 'realiteit' ook een objectief karakter gaat toekennen, moet er een solide argumentatie voorliggen. Zolang men geen sluitend bewijs levert van het bestaan van die ervaren 'realiteiten' moet men er vanuit een methodologisch oogpunt van uitgaan dat het enkel om processen gaat die zich in ons brein afspelen.

Aan de Sorbonne promoveerde Elisabeth Tessier met een doctoraat over astrologie en in uw eigen universiteit publiceerde professor Lievens een boek over grafologie. Is er binnen de universiteiten een (postmoderne) mentaliteitswijziging aan de gang?

Vermeersch: Wat Elisabeth Teissier betreft: dat is volgens mij een onnoemelijk schandaal. Het is totaal onaanvaardbaar wat daar gebeurd is. Je kunt dat echter niet over de universiteiten in het algemeen zeggen, maar het is wel een feit dat er in bepaalde vakken zoals sociologie en ook in bepaalde richtingen van de psychologie tendensen bestaan die in een minder wetenschappelijke richting geëvolueerd zijn. Dat de strenge criteria het daar soms laten afweten is bijvoorbeeld duidelijk aangetoond door het boek van Bricmont en Sokal: Intellectueel bedrog.
Wat Stefan Lievens betreft is het zo dat de grafologie (persoonlijkheidsanalyse aan de hand van het handschrift, TS) binnen de psychologie lange tijd een halfslachtig statuut gehad heeft. Binnen de persoonlijkheidspsychologie bestaan een hele reeks tests waarvan men beweert dat men daarmee iemands persoonlijkheid kan beschrijven. Je hebt er die sommigen nogal betrouwbaar vinden, zoals de MMPI (de Minnesota Multiphasic Personality Inventory), je hebt in de tijd de 'boomtest' gehad, de TAT (de Thematic Apperception Test) waarbij men bepaalde figuren laat zien waarop je moet reageren. Je hebt ook de Szondytest gehad waar men op foto's moet reageren, enz. De beroemdste is natuurlijk de Rorschachtest waarbij men je reactie op inktvlekken onderzoekt.
Het minste wat je kunt zeggen is dat testmethodes moeilijk te beoordelen zijn op hun wetenschappelijke waarde. Vaak gaat men ervan uit dat de onderzoeker over een speciale gave moet beschikken om de test te interpreteren: zo zijn er mensen die als heel bekwaam beschouwd worden om een Rorschachtest af te nemen. Nu, een test waarin je moet gespecialiseerd zijn, lijkt mij verdacht. Een test moet een routinematig karakter hebben. Als je in de scheikunde over een bijzondere gave zou moeten beschikken om een bepaalde verbinding op te sporen, zou iedereen dat bedenkelijk vinden; die verbinding moet opgespoord kunnen worden door iedereen die de juiste procedures van analyse geleerd heeft.

Aan die persoonlijkheidstests is er dus sowieso enige onzekerheid verbonden. Die kan slechts worden opgeheven door aan te tonen dat totaal uiteenlopende onderzoekers ermee tot dezelfde resultaten komen en bovendien dat die resultaten valide zijn: dat ze betrouwbare voorspellingen toelaten over de wijze waarop de onderzochte personen zich in het alledaagse leven of in hun beroep zullen gedragen. In verband met de grafologie stelt zich hetzelfde probleem, maar daar komt nog bij dat het aspect 'bijzondere gave' bij de interpretatie van de test heel belangrijk lijkt en bovendien is er een gebrek aan streng gecontroleerde verificatiepogingen. Dat doet ernstige vragen rijzen over de betrouwbaarheid. Dat grafologisch onderzoek kan echter in een soort waaier geplaatst worden naast andere persoonlijkheidstests, met een variabele graad van betrouwbaarheid, en daarom is het onwetenschappelijk karakter ervan niet zomaar evident.


Het lijkt plausibel dat uit de wijze waarop iemand schrijft een stukje van zijn persoonlijkheid tot uiting kan komen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de mimiek en voor de wijze van spreken van een persoon. In verband met de astrologie zijn er argumenten om te stellen dat het gewoon niet kan dat de stand van de hemellichamen bij de geboorte een invloed heeft op de persoonlijkheid. Bij de persoonlijkheidstests en dus ook bij grafologie ligt de evidentie van onbetrouwbaarheid niet op hetzelfde niveau. Misschien kan in het schriftbeeld de persoonlijkheid een heel klein beetje tot uiting komen. Onderzoek moet dat uitmaken, maar dat geldt ook voor de andere persoonlijkheidstests. Dat maakt de definitieve beoordeling van grafologie iets omslachtiger. µ

Ravotten-Stilte-Denken-Doen
Mogelijk opnieuw zoekend naar een héél sportieve partner

Willem

VERVOLG ------------- Deel 3
----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Over alternatieve therapieën

Alternatieve behandelingen en "natuurdenken" zijn erg in trek, denk aan homeopathie, acupunctuur, osteopathie en chiropraxie. Die lijken op termijn erkenning af te dwingen puur op basis van hun aanhang, zonder dat er een bewijs van werking geleverd is. Bestaat er een gevaar dat de wetenschap het toch zal moeten afleggen tegen deze commercie? Verliest de skepticus hier de strijd?

Hier stelt zich het probleem van de interactie tussen deskundigheid en democratie. Aan de ene kant hebben we de medische wetenschap waar met strenge methodes (meer en meer de zogenaamde evidence based medicine) onderzocht wordt of bepaalde therapieën al dan niet waardevol zijn. Aan de andere kant heb je de overheid die verantwoordelijk is voor de volksgezondheid en dus niet-werkzame therapieën moet afwijzen en die zeker niet financieren. Die overheid wordt geconfronteerd met de adviezen van wetenschappelijke deskundigen, maar moet ook rekening houden met de wensen van het publiek, want de macht van de politici hangt af van democratische verkiezingen.

Wanneer brede lagen van de bevolking eisen dat de zogenaamd alternatieve geneeswijzen door de overheid erkend en gefinancierd worden, zitten we met een probleem. De deskundigen wijzen die geneesmethodes af, maar zij vertegenwoordigen de bevolking niet. Zoals ik reeds vermeldde, is het ook op dit terrein noodzakelijk dat de mensen op adequate wijze worden voorgelicht zodat slechts een minderheid nog een beroep zal doen op de alternatieve geneeswijzen.

Velen mensen zeggen over alternatieve behandelingen "baat het niet dan schaadt het niet".

Vermeersch:Dat gaat niet altijd op. Met water en een geringe dosis alcohol, zoals homeopathische bereidingen vaak zijn samengesteld, kun je inderdaad niemand vergiftigen. Maar voor bepaalde ernstige aandoeningen bestaan er heel werkzame middelen en als in de plaats daarvan dan een homeopathisch middel wordt voorgeschreven, kan dat noodlottige gevolgen hebben.

Volgens mij zouden alleen gediplomeerde artsen behandelingen zoals met homeopathie mogen toepassen. Als dan blijkt dat bij een patiënt ten onrechte een alternatief middel gebruikt werd, met negatieve gevolgen, terwijl er een behoorlijk klassiek middel bestond, zou de arts daarover verantwoording moeten afleggen en eventueel gestraft worden.

Wat denkt u van de uitspraak dat de allopathie de politiek dominante vorm van geneeskunde is?

Vermeersch: Ten eerste bestaat er geen 'allopathie'. Er is de standaardgeneeskunde, waarvan bewezen is dat ze werkt. Allopathie is een term die homeopaten daaraan geven. Homeopathie is een bepaalde methode die beweert op vlak van gezondheid het gelijke met het gelijke te behandelen, maar dat is maar een bewering. Daar bestaan geen solide bewijzen voor.
Nu, de standaardgeneeskunde moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek, evidence based. Bovendien moet de theorie over de werking ervan stroken met de resultaten van de natuurwetenschappen, ondermeer op scheikundig en fysiologisch vlak. Als dat het geval is, moet de overheid die inderdaad een bevoorrecht statuut geven, om de volksgezondheid te beschermen. Niemand zal aanvaarden dat vliegtuigen gebouwd worden door mensen die een 'alternatieve' visie hebben op de natuurkunde of de scheikunde. Er is geen enkele reden om de natuurwetenschappelijke gegevens in de geneeskunde niet te laten respecteren.

Homeopaten zouden opperen "wij zien de resultaten in de praktijk".

In de geneeskunde zijn er heel wat aandoeningen die na verloop van tijd spontaan genezen; andere hebben baat van het feit dat een arts zich ernstig met de patiënt bezighoudt, ongeacht de therapie die hij gebruikt: men noemt dat het placebo-effect. Ten derde zijn er mensen die al een klassieke therapie gekregen hebben voor bijvoorbeeld kanker. Ze gaan ook nog eens naar een homeopaat, aan wie ze uiteindelijk de verdienste geven die eigenlijk de chirurg toekomt. Het naast elkaar bestaan van de twee draait meestal in het voordeel van de homeopaten uit, want als de homeopaten alle ziekten zouden moeten genezen, enkel en alleen met homeopathie, dan zou men zeer vlug beseffen dat het niet lukt en de homeopathie overboord gooien.

Heeft een eventuele erkenning van bepaalde alternatieve behandelingen ook geen mogelijk positief gevolg: ze zouden gecontroleerd door erkende artsen kunnen worden uitgevoerd waardoor uitwassen, mensen met slechte intenties, aan banden kunnen worden gelegd. Wat is uw oplossing voor dit maatschappelijk probleem?

Vermeersch: Hoe men het fenomeen van de alternatieve geneeswijzen het best aanpakt, is een moeilijke vraag. Als men een 'erkenning' gewoon ziet als een registratie: die mijnheer is acupuncturist, die mevrouw homeopate enzovoort, dan zou dat een aantal misbruiken kunnen uitschakelen omdat iedereen, ook de patiënt, goed zou weten wat men van een bepaalde 'therapeut' mag verwachten. Maar men moet vermijden - en in dat opzicht was het voorstel van minister Colla fout - dat die registratie door het publiek geïnterpreteerd wordt als een erkennen van de werkzaamheid van de therapie. En zeker mag men zo'n registratie niet laten afhangen van een opleiding en examens: een opleiding tot een methode waarvan de werking niet bewezen is, moet toch absurd genoemd worden! De erkenning onder de vorm van terugbetaling lijkt mij eveneens onaanvaardbaar omdat de ziekteverzekering dan impliciet een zekere werkzaamheid suggereert.

Over materialisme, emoties en geloof

Volgens de materialist is alles tot materie te herleiden, ook onze emoties en ons bewustzijn. De skepticus staat kritisch tegenover paranormale fenomenen en pseudo-wetenschap. Vallen die twee voor u noodzakelijk samen?

Vermeersch: Tot op zekere hoogte. De materialistische visie leidt automatisch tot die van de skepticus. Maar er zijn mensen die skepticus zijn en toch een bepaalde vorm van religiositeit beleven, die essentieel bestaat uit bepaalde houdingen, emoties en gedragswijzen ten overstaan van het heelal, een godheid en de medemens. Zolang zij daaruit geen cognitieve conclusies trekken die met de wetenschappelijke resultaten in strijd zijn, kan men hun vanuit een wetenschappelijk oogpunt ook niets verwijten.

Is het materialisme bewijsbaar?

Vermeersch: Deze vraag is ongelukkig geformuleerd. Materialisme heeft betrekking op de vraag welke algemene visie we hebben over het kennen van de wereld. De materialist gaat ervan uit dat we alle fenomenen die zich in de wereld voordoen het best kunnen verklaren door de veronderstelling dat alles in die wereld zich gedraagt volgens een samenhangend geheel van wetten over de basisobjecten van de wereld: die objecten en wetten die men in de natuurwetenschappen, met als basis de natuurkunde, bestudeert. Het materialisme is een monisme; dat betekent dat er één samenhangend geheel van objecten en wetten bestaat, die uiteindelijk in een unieke theorie hun verklaring zullen vinden. Zodra de materialist met een reeks fenomenen te maken heeft, gaat hij na hoe die een plaats kunnen vinden in dat samenhangend geheel van de natuurwetenschappen.

De basismotivering van de materialist is zijn opvatting over wat een verklaring is. Als iemand vraagt waarom een steen die je loslaat naar beneden valt, kun je aantonen dat dit een bijzondere toepassing van de wetten van Newton is; als iemand vraagt waarom de planeten zo rond de zon draaien, kan men het antwoord eveneens afleiden uit de wetten van Newton. Een verklaring is des te krachtiger en meer overtuigend naarmate blijkt dat men een steeds groter aantal fenomenen, die op het eerste zicht niets met elkaar te maken hadden (vallende stenen en planeetbewegingen rond de zon), uit dezelfde theorie kan afleiden. Zo ontstaat spontaan de behoefte om nieuw ontdekte fenomenen telkens weer vanuit een steeds meer overkoepelende theorie te verklaren. Het ideale eindstadium van zo'n benadering is dat je alle fenomenen uit die eenheidstheorie kunt afleiden: het materialisme stelt dat we steeds dichter dat ideaal kunnen benaderen. Deze opvatting werd in de loop van de ontwikkeling van de wetenschappen meer en meer bevestigd. Deze vaststelling levert uiteraard geen ultiem bewijs: ooit zouden we misschien op fenomenen kunnen stoten die alleen via een totaal andere benadering een eigen type van verklaring hebben.

Het dualisme, dat stelt dat er naast de natuurwetenschappelijk verklaarbare dingen ook andere, zogenaamd geestelijke dingen bestaan, met eigen wetmatigheden, vormt een alternatieve opvatting tegenover het materialisme. Een pluralisme dat aanneemt dat er nog meer onderling onherleidbare verklaringsschema's nodig zijn, vormt nog een andere opvatting.

De feiten tonen aan dat noch het dualisme, noch het pluralisme ooit een positieve bijdrage geleverd heeft tot een betere verklaring van de waargenomen fenomenen. Ze kenmerken zich essentieel door het - vruchteloos - zoeken naar argumenten tegen het materialistisch monisme. Ook het idealistisch monisme, dat stelt dat er alleen maar geestelijke dingen bestaan, heeft nooit geleid tot enig beter inzicht in de samenhang van de dingen.

Uit de geschiedenis van de wetenschap en van het menselijk denken in het algemeen blijkt manifest dat de houding van de materialist de meest aangewezene is om zoveel mogelijk kennis te verwerven en te synthetiseren. Wie immers bij voorbaat het materialistisch monisme uitsluit en bijvoorbeeld stelt dat de zogenaamd geestelijke fenomenen van een andere orde zijn, zal niet alles in het werk stellen om ze tot de natuurwetenschappen te herleiden: m.a.w. als ze uiteindelijk toch herleidbaar blijken te zijn, zal de materialist dat hebben gevonden, want de anderen zochten al lang niet meer. Omgekeerd, als zou blijken dat er onherleidbare fenomenen bestaan, zal de materialist dat vroeg of laat moeten vaststellen: geen enkel inzicht riskeert hierbij definitief in het gedrang te komen. Als men dezelfde redenering wil maken in verband met het dualisme of het idealisme, zal blijken dat ze in het onderzoek tot nu toe zo steriel gebleken zijn dat er helemaal niets verloren is door ze niet als uitgangpunt te nemen. Dat alles maakt het goed recht van de materialistische houding steeds plausibeler.

Wat is de voornaamste reden waarom een aantal mensen geen materialist kan zijn?

Vermeersch: Ik denk dat zij in verband met dat geestelijke domein hopen dat er "iets" bestaat. Deze hoop beantwoordt vooral aan de existentiële behoefte om aan te nemen dat er iets is wat onze materiële wereld te boven gaat.

Stuit de materialist niet op grenzen? Zal de mens ooit helemaal ontrafeld kunnen worden, neem nu het menselijke bewustzijn?

Vermeersch: Dat zijn twee vragen. Kan mijn individueel bewustzijn ooit ontrafeld worden? Vermoedelijk niet, want de enige die mijn bewustzijn echt volledig kan kennen ben ik: niemand zal van buiten uit ooit in mijn bewustzijn kunnen doordringen. Indien dat wel zou gebeuren, zou het niet meer mijn eigen bewustzijn zijn, maar een gedeeld bewustzijn: als ik pijn voel zou die ander dat ook voelen.

De tweede vraag betreft de algemene mechanismen volgens dewelke een bewustzijn werkt. Ik denk dat het principieel mogelijk is deze mechanismen te doorgronden. Precies omdat ik ervan overtuigd ben dat men principieel een machine kan maken die een typisch menselijk bewustzijn heeft. Als we die machine nu Jan Jansen noemen, dan zal men dat individueel bewustzijn van Jan Jansen niet kunnen ontrafelen, om dezelfde reden als hierboven: als we er deel aan hebben is het geen eigen bewustzijn meer. Maar aangezien we de algemene structuren die tot dat bewustzijn leiden, zelf zullen gebouwd hebben, zullen we dan wel een antwoord hebben op de vraag hoe een menselijk bewustzijn in het algemeen werkt. Het eigen bewustzijn van die machine die nu Jan Jansen geworden is, zullen we nooit kennen, omdat iedereen alleen zijn eigen bewustzijn kan kennen. Hij zal zichzelf natuurlijk veel beter kennen dan wij nu, omdat wij tot nu toe de detailstructuur van onze hersenen niet kunnen doorgronden, maar die machine zal dat wel kunnen. Hij zal de plannen voor zich liggen hebben. Dus de ideale mens, de mens die zichzelf volledig kent, zal die kunstmatige mens zijn.

Ideale mens, zegt u?

Vermeersch: Op het gebied van kennisverwerking wel te verstaan: hij/zij zal een beter inzicht in zichzelf hebben dan wij. Overigens wil ik vragen dat men zich niet 'racistisch' of anderzijds discriminerend tegenover die Jan Jansen zou opstellen.

Zijn er nog andere manieren om te 'weten' buiten de wetenschap?

Vermeersch: Er zijn zeer veel manieren om te weten buiten de wetenschap. Je kunt kijken en zien dat daar een stoel staat. Maar als er twijfel is over de betrouwbaarheid van een bepaalde waarneming of een bepaald inzicht - zoals: staat die stoel daar werkelijk of heb ik een hallucinatie? - dan moet je wetenschappelijke methodes gebruiken. Voor alledaagse zaken heb je die natuurlijk niet nodig.

Loert er voor skeptici of materialisten door hun rationele houding geen imagoprobleem om de hoek? Vanwaar de indruk bij velen dat skeptici een grijs en triestig leven leiden en geen fantasie hebben?

Vermeersch: Dat is een uitermate naïeve bedenking. Skeptici hebben evenveel emoties of kunnen evenveel emoties hebben als alle andere mensen: negatieve en positieve emoties.
Ik denk dat het énige wezenlijke verschil hierin ligt dat, als het om problemen gaat van cognitieve aard, die betrekking hebben op kennis van de wereld, de meeste skeptici zullen pogen zich niet door hun emoties te laten overweldigen. Maar als het nìet over cognitieve problemen gaat, bijvoorbeeld verliefdheid of beleving van schoonheid, dan verschilt de skepticus niet van andere mensen. Een skepticus kan evengoed met een onnoemelijke ontroering naar Bach luisteren als iemand anders. Maar zodra iemand zou beweren dat hij in de muziek van Bach diepzinnige inzichten over de kwantumelectrodynamica gevonden heeft, dan scheiden zich de wegen. De grootsheid van die muziek bevindt zich op een eigen terrein dat niet met dat van kennis van de wereld verward moet worden.

Waarvan krijgt u de tranen in de ogen?

Vermeersch: Van de aria uit de Mattheuspassie: "Mache dich mein Herze rein".

U bent tussen de leeftijd van 19 en 24 jaar jezuïet geweest. Sindsdien bent u uitgesproken materialist. Toch laten sommige van uw collega's academici zich wel eens denigrerend uit wanneer zij zeggen dat u eigenlijk nog steeds een jezuïet bent. Wat bedoelen zij daar volgens u mee?

Vermeersch: Wel, dat zijn mensen die zelf nooit jezuïet geweest zijn en die dus niet weten waarover ze spreken.
Wanneer men vijf jaar zijn persoonlijkheid ontwikkeld heeft binnen een context die een diepgaande invloed had, zal die persoonlijkheid daar wel enigszins mee door bepaald zijn. Dat geldt echter voor allerlei omgevingen en vormingswijzen en het is heel moeilijk om de aard daarvan precies te achterhalen.

Wat sommigen onder hen misschien bedoelen is dat mijn huidige belangstelling voor het christendom daarmee te maken heeft, kortom, dat ik misschien nog met problemen op dat gebied worstel. Ik moet ze ontgoochelen. Het lijkt me overigens nogal aanmatigend te denken dat men weet wat de diepere motivaties van een ander zijn. Toen ik uit de orde trad was ik nog niet volledig ongelovig, maar het jaar dat daarop volgde was ik vrij veel met die problematiek bezig en na dat jaar had ik de zaak definitief voor mezelf uitgemaakt: ik had de rustige zekerheid dat de god van het christendom zeker niet bestaat. Die rust heeft me nooit meer verlaten. Wel blijf ik geïntrigeerd door het feit dat veel mensen nog altijd geloven, hetzij in het christendom, hetzij in de islam,..., hetzij in paranormale fenomenen of pseudo-wetenschappen en ik meen dat dit in veel gevallen te wijten is aan onwetendheid. Aangezien ik in die materie nogal beslagen ben, beschouw ik het als mijn plicht om soms mensen in hun zoektocht te helpen. Dat vormt echter vooral een onderdeel van mijn behoefte om mijn ideeën te verspreiden en met mensen in discussie te treden.

Heeft die manier van debatteren iets met uw verleden te maken?

Vermeersch: Neen, dat is vooral een karaktereigenschap: mijn vader was exact zo.

Hoe zou u uzelf als filosoof, ethicus en skepticus willen omschrijven? Tot welke strekkingen of stromingen rekent u uzelf? Men zegt wel eens, Vermeersch is een neopositivist.

Vermeersch: Ik denk dat ik tot mijn eigen strekking behoor. Maar ik sta natuurlijk het dichtst bij het neopositivisme, met die nuancering dat ik iets kritischer sta tegenover de wetenschap. Niet tegenover de wetenschappelijke methode, maar wel tegen het wetenschappelijk-technologisch optimisme: de overtuiging dat wetenschap sowieso de problemen zal oplossen. De wetenschap is ons beste instrument om cognitieve problemen op te lossen, maar de problemen van het menselijk leven en de vraag naar een optimale organisatie van de maatschappij zijn niet louter cognitief: daar moeten keuzes gemaakt worden op basis van waarden.

Over een tweede verschilpunt heb ik reeds in mijn doctoraat geschreven. De neopositivisten van de Wiener Kreis":http://etiennevermeersch.be/cursussen/historisch_overzicht_wijsbegeerte/hoofdstuk_9/view?searchterm=kreis waren van mening dat zinnen ofwel zinvol zijn ofwel zinledig. Die strikte scheiding aanvaard ik niet, omdat ik die thematiek vanuit de informatietheorie bekijk. Er zijn wel zinnen die volgens een strikte logica geconstrueerd zijn en duidelijk naar ervaringsgegevens verwijzen. Daarvan kan men duidelijk uitmaken of ze waar of vals zijn, die zijn volledig zinvol. Daarnaast zijn er die door gebrek aan logische structuur of door totale afwezigheid van verbinding met ervaringsgegevens onzinnig zijn. Maar tussen die twee uitersten in bestaan er heel wat zinnen waar logisch iets aan mankeert of die slechts vaag naar ervaring verwijzen. Ze zijn te vergelijken met een gestoord kanaal in de informatietheorie: ze zijn niet volledig zinvol, maar ook niet volledig zinloos. Veel zinnen bij Heidegger, bijvoorbeeld, beantwoorden niet aan de strikt logische normen en ze bevatten dus minder informatie dan correct geconstrueerde zinnen, maar daarom zijn ze nog niet volkomen zinloos.

Zijn er nog andere filosofische stromingen waar u verwantschap mee voelt?

Vermeersch: Voor wat het totaalconcept over de wereld betreft hou ik nogal veel van Spinoza, maar dan los van zijn positieve houding ten overstaan van de werkelijkheid. Voor mij is de werkelijkheid neutraal, niet goed of niet slecht. Zijn manier om te pogen een samenhang te construeren met betrekking tot de werkelijkheid en het eigen leven, inclusief de plaats van de ethiek daarin, vind ik echter grandioos. En aan de andere kant waardeer ik ook David Hume.

En als ethicus?

Vermeersch: Over ethiek heb ik een eigen theorie. Die is slechts in flarden neergeschreven; ik moet die, als ik eens tijd vind, uitvoerig ontwikkelen.

Dank u voor dit gesprek.

Verschenen in Wonder en is gheen wonder - tijdschrift voor wetenschap en rede, april 2004 © Copyleft. Woordelijk kopiëren en distribueren van dit artikel is toegestaan in elke vorm, mits duidelijke verwijzing naar dit artikel en tijdschrift.

Website Etienne Vermeersch
Ravotten-Stilte-Denken-Doen
Mogelijk opnieuw zoekend naar een héél sportieve partner

Stev

#34
Joepie! Ik hoef me straks niet te vervelen op de camping! Hopelijk gaat het nog veel regenen, dan heb ik tijd zat om dit te lezen!  :wave:
Een grens is eigenlijk een wens om verder te gaan (Loesje)